Een nieuw broertje of zusje betekent grote veranderingen voor het hele gezin. Het ene moment kan je kind opgetogen reageren en het andere moment kan hij of zij erg jaloers zijn. Het is belangrijk je kind goed voor te bereiden op de komst van de nieuwe baby.
Vertel het je kind van tevoren. Wanneer je kind de basisschoolleeftijd heeft bereikt kun je het aan het begin van de zwangerschap al vertellen. Praat over andere gezinnen met broertjes en zusjes. Zeg niet dat je een baby krijgt om hem/haar een speelkameraadje te geven. Je kind kan teleurgesteld zijn als hij/zij merkt dat de baby veel slaapt en nog niet kan spelen.
Praat over baby’s. Leg uit dat ze veel slapen, huilen en nog niet kunnen spelen of rondlopen. Laat foto’s zien van toen je kind zelf nog een baby was en vertel er over. Oudere kinderen kunnen vragen waar baby’s vandaan komen. Dit is een goed moment om te beginnen met seksuele voorlichting. Er zijn goede kinderboeken verkrijgbaar over hoe baby’s worden gemaakt en geboren.
Betrek je kind bij de voorbereidingen. Laat voelen dat de baby schopt en laat je kind helpen om de babykamer in te richten. Ook kun je zorgen voor een cadeau van de baby voor je kind of andersom.
Breng veranderingen in routine ruim van tevoren aan. Dat geeft je kind de tijd om zich aan te passen. Het kan nodig zijn om je kind van een ledikant naar een bed te verplaatsen, of naar een andere slaapkamer. Zeg niet dat deze verandering komt door de baby. Dat kan je kind jaloers maken. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: 'je bent nu een grote meid geworden, dus mag je in een grote-meiden-bed slapen.'
Regel oppas voor je kind tijdens de bevalling. Als je baby niet thuis geboren wordt, vertel dan van tevoren waar je heen gaat en wie op hem/haar past. Laat weten dat het misschien ook ’s nachts kan gebeuren. Het is verstandig om je kind in dat geval toch even wakker te maken en afscheid te nemen.
Als de baby er is, zorg er dan voor dat je kind snel kan komen kijken. Zo neemt zijn/haar eventuele ongerustheid af. Soms kunnen kinderen stil, afstandelijk of overstuur zijn als ze op bezoek komen. Wees hier op voorbereid en accepteer de reactie van je kind. Als je een paar dagen weg blijft, houd dan contact door te bellen of briefjes te schrijven.
Als de baby er is, houd dan de dagelijkse routine zoveel mogelijk aan. Zoals de etenstijden, bedtijd en dagelijkse activiteiten als kinderopvang en school.
Betrek je kind er bij. Vraag of hij/zij wil helpen door bijvoorbeeld een luier te pakken. Prijs je kind als hij/zij zich goed gedraagt (lees ook: tips positief opvoeden). Dwing niet om te helpen. Laat je kind zien hoe hij/zij de baby moet vasthouden en aanraken.
Besteed elke dag tijd en aandacht aan je kind. Probeer vaak samen wat tijd door te brengen. Je kunt je kind ook verwennen met een speciaal uitje voor hem/haar alleen. Vertel regelmatig dat je van hem/haar houdt.
Zorg tijdens de voedingstijden van je baby dat je andere kind op een veilige plek is, met genoeg interessante dingen om te doen. Dit kan veel problemen voorkomen. Het is ook goed om speciaal speelgoed te hebben waar je kind alleen mee mag spelen als je de baby aan het voeden bent. Dat geeft hem/haar iets om naar uit te kijken. Ook kun je een hapje en een drankje klaar zetten.
Erken gevoelens van je kind. Als hij/zij zegt dat een baby niet leuk is, laat dan weten dat je begrijpt hoe hij/zij zich voelt. Geef toe dat het niet altijd leuk is, maar blijf niet stilstaan bij negatieve gevoelens.
Gebruik je normale opvoedmethode en negeer babyachtig gedrag. Prijs je kind als hij/zij zich goed gedraagt.