Heb je een vraag? Dan kun je die online stellen. Je ontvangt binnen twee werkdagen antwoord.
Liever een persoonlijk gesprek? Kijk dan bij Loes locaties voor het telefoonnummer of adres van Loes in jouw gemeente!
Stel je vraagMomenteel telt ons gezin twee kinderen op het voortgezet onderwijs en twee op de basisschool. In andere woorden: twee musicals gehad, nog twee te gaan. Joost zit in groep 7, het jaar waarin de toetsen steeds belangrijker worden. Vanavond heeft hij gevoetbald, gegeten en gedoucht en ligt hij rozig in bed. Ik kom hem een kus brengen. Dat vindt hij fijn. Voor Joost het uitgelezen moment om wat te kletsen met z’n moeder.
- ‘Mam, ik ben zenuwachtig voor de Cito.’
Ik realiseer me dat dit bedgesprekje misschien wat langer gaat duren. ‘Echt? De Cito is juist bedoeld om te kijken wat voor soort middelbare school bij je past. Als je werkt zoals je altijd doet, kun je deze toets niet verknallen. Maak je maar geen zorgen.’
- ‘Ik denk dat ik naar de havo wil.’
Joost heeft de bijzondere eigenschap om niet in te gaan op wat een ander zegt, maar lekker verder te gaan met z’n eigen gedachten.
- ‘Maar misschien kies ik wel voor vmbo-t, want dat doen mijn vrienden ook.’
‘Nee, dat is niet slim. Je moet altijd gaan voor het hoogst mogelijke.’ Weer reageert Joost niet. Maar hij heeft het wel gehoord, hoop ik.
Terwijl ik daar zit, op de rand van Joosts bed, twijfel ik aan mijn eigen woorden. Klopt het wat ik zeg? Moet je altijd gaan voor de hoogst haalbare school? Als je hartchirurg wilt worden is het handig om gymnasium te kunnen. Maar wat nou als je havo kunt, maar het je passie is om aan auto’s te sleutelen? Is havo dan wel zo’n goed idee?
Als ouders wil je het beste voor je kind. Dat is wat anders dan: de hoogst mogelijke opleiding. Toch zijn er ouders die hun kinderen per se op het gymnasium willen hebben. Geen zee is daarbij te hoog: bijles, huiswerkinstituut, uitentreuren thuis toetsen oefenen en bij de basisschool klagen over het te lage schooladvies. Nu denk je misschien: ‘Die ‘stadse fratsen’ kennen wij hier niet.’ Helaas! Een bevriende lerares, ze geeft wiskunde, vertelde dat zij tijdens gesprekken soms ouders tegenover zich heeft zitten die per se willen dat hun kind op het vwo blijft. Alles om zoon of dochter - die duidelijk moeite heeft met vwo - maar niet te hoeven laten afstromen naar de havo. Alleen het woord al: afstromen.
Laten we blij zijn dat er zoveel verschillende soorten onderwijs zijn. Een juf bij ons op de basisschool verwoordde het mooi: ‘Je hebt kinderen met handige handen en je hebt kinderen met knappe koppen. En we hebben elkaar allemaal nodig.’ Stel je nou eens voor dat de wereld bestond uit alleen maar hartchirurgen? Of alleen maar automonteurs? Dat zou toch niet werken?
Terug naar de toetsen op de basisschool. Daar hangt een hijgerig sfeertje omheen. Kinderen hebben het gevoel dat ze moeten presteren omdat het anders niet goed met ze afloopt. Terwijl ze nog járen onderwijs voor zich hebben liggen. Tel daarbij de puberteit en alle andere ontwikkelingen die ze door gaan maken in de nabije toekomst. De basisschool is slechts het begin van dit alles. Daarna kun je zoveel kanten op. Ik hoop dat ouders en leerkrachten stoppen met gewichtig doen over de toetsen. Laten we het niet nodeloos spannend maken. Ook voor de kinderen is dat wel zo prettig. Want een jochie van tien dat zenuwachtig is voor z’n Cito, dat moeten we toch niet willen?
Het gezin van MamaTien en Job telt vier kinderen: Loïs (13), Olivia (12), Joost (10) en Emmanuel (7).